WANDELEN: Oeverlanden

Tijdens de fietstocht van vorige week in de Hoeksche Waard was het buitendijkse Natura2000-gebied ‘Oeverlanden Hollandsch Diep’ opgevallen vanwege zijn omvang en toegankelijkheid. “Eerstvolgende wandeling?” De vraag stellen was ‘m beantwoorden. Jazeker, de eerstvolgende wandeling vandaag op maandag, 18 maart 2024.


Waar Nieuwe Merwede (ten noorden van de Biesbosch) en Amer (ten zuiden van de Biesbosch) samenkomen begint het Hollandsch Diep. Het Hollandsch Diep ontvangt nog de Dordtse Kil en eindigt bij het stelsel van bruggen en dammen van het Hellegatsplein, waar Haringvliet en Volkerak het zoetwatergetijdegebied voortzetten. Het Hollandsch Diep heeft een open verbinding met het Haringvliet onder de Haringvlietbrug door. Aan het uiteinde wordt het Haringvliet afgesloten door de Haringvlietdam. Die staat sinds enkele jaren op een kier zodat  Haringvliet en Hollandsch Diep weer enige getijdewerking hebben, zo’n dertig centimeter in de Oeverlanden.


De Oeverlanden Hollandsch Diep bestaan uit enkele platen (schorren, gorzen), die niet meer overstromen en waar vooral grienden zijn doorgeschoten, omdat er geen wilgentenen meer worden geoogst. Tussen deze platen en de dijk ligt een grote nevengeul met een enkele slikken.   


Ik start aan de oostzijde in Strijensas en wandel langs de beboste Sassenplaat. De tjiftjaf heeft het hoogste woord en overstemt de winterkoning en zelfs de vinkenslag. In de grasvegetatie langs het pad bloeien speenkruid, kleine veldkers, paarse dovenetel, klein kruiskruid en grote ereprijs.


Na een zandstrandje voor de inwoners van Strijensas volgen enkele eilandjes in de nevengeul, onderling verbonden door houten bruggen. Het gras op deze eilandjes wordt kort gehouden door ganzen en smienten. Langs de oevers van nevengeul en kreken groeit overvloedig de lis die straks de omgeving geel zal kleuren.


Op één van de eilandjes staat een vierkante uitkijktoren met kantelen, een bouwproject van scholieren. De naam Motte is  waarschijnlijk een aanwijzing dat het eilandje kunstmatig is opgehoogd bij het vergraven van de nevengeul. Vanaf de Motte mooi uitzicht op vele dobberende grauwe ganzen, Canadese ganzen, wilde eenden, krakeenden, bergeenden, smienten en knobbelzwanen. Rond de Motte duikt veelvuldig de gele bloeiwijze van klein hoefblad op tussen het gras, evenals jonge scheuten van zilverschoon. Op de slikken vooral veel bergeenden, enkele scholeksters en kluten.


Ik moet een klein geultje oversteken via een aantal onregelmatige stapstenen. Vlakbij, in een beschut hoekje, groeit tussen de gele lis de dotterbloem die bijna begint te bloeien. Hier zijn de juiste omstandigheden aanwezig voor de spindotter, een ‘levendbarende’ variant van de dotterbloem, maar het is nog wat te vroeg voor de specifieke kenmerken. Te zijner tijd vormen zich in de bladoksels kleine bewortelde bladrozetjes (‘spinnetjes’), die vrijkomen wanneer de ouderplant vergaat. Vegetatieve vermeerdering dus.


Bij afwezigheid van recreanten (het is maandag!) maken Schotse hooglanders dankbaar gebruik van het kunstwerk ‘Boter-kaas-en-eieren’, dat als picknickplaats kan worden gebruikt.


Het wandelpad loopt langs de Zeehondenplaat (zeehonden zeldzaam tegenwoordig) met rietvelden en ruigtes. De berm van het wandelpad is overvloedig bezaaid met kleine kiemplantjes, ik denk van de reuzenbalsemien, een mooie uitheemse plant (uit India), maar wel een woekeraar. Ertussen jonge scheuten van de grote klit en van smeerwortel.


Af en toe zicht op het indrukwekkende industriegebied van Moerdijk aan de overkant, vervolgens door de grienden van de Esscheplaat, met kreken die de bomen natte voeten en mij modderige schoenen bezorgen.


Vlakbij het trekpontje over de nevengeul ligt een boomstam over een kreek. “Lekker makkelijk”, moet de bever gedacht hebben, want hij hoefde alleen maar de takken af te knagen en niet eerst een dikke stam door te zagen. Dit is ook ideaal terrein voor het ijsvogeltje: stromend water en struiken met takken boven het water. De enige uit de kluiten gewassen ijsvogel die ik zie is het trekpontje De IJsvogel.


Ik trek me over en volg het fietspad langs de nevengeul aan de inlandse kant, de zogenaamde Buitenlanden. In de weilanden vallen de donkergroene rozetten van de speerdistel op, die door de Schotse hooglanders gemeden worden. Op een paaltje van de omheining zit een graspieper me nieuwsgierig aan te kijken. 


Halverwege ga ik de Oeverlanden weer in. In het water jonge scheuten van watermunt. Ik kijk met de verrekijker wat nauwkeuriger naar de slikken in de nevengeul en zie enkele tureluurs en strandlopers.


Oei, waar ik op de heenweg het geultje met stapstenen nog met droge voeten kon oversteken, liggen de stapstenen nu door de ‘minimale’ getijdenwerking twintig centimeter onder water. Terug is geen optie, dus ik accepteer natte voeten en waad kuitendiep door het stromende water.


Kraaien en spreeuwen hebben toren de Motte in gebruik genomen. Een spreeuw wekt de indruk van de ene kanteel naar de andere te willen springen. “Spring, spreeuw, spring!


Ik kijk nog eens nauwkeurig naar een slik in de nevengeul waar bergeenden dominant zijn, en zie op de voorgrond een groepje slobeenden dobberen in het water. Ook enkele kluten wagen zich op het eilandje. Een heer bergeend (met rode knobbel op de snavel) heeft zich afgezonderd van het gepeupel en rust uit in het ondiepe water.


Ik loop vanaf de parkeerplaats nog even een tweede pad uit naar de lichtopstand (vuurtorentje) bij de monding van de haven van Strijensas. Hier ligt fietspont Lucretia ongeduldig te wachten op het begin van het seizoen, zodat er weer recreanten overgezet kunnen worden naar Moerdijk aan de overkant van het Hollandsch Diep. Schipper Blokland mag wel zijn website met de vaartijden eens aanpassen. “Er wordt weer gevaren vanaf zondag 1 mei”, meldt de website, maar de laatste keer dat 1 mei op zondag viel was in 2022. 

 

 

[Beeldverhaal]


Gepost: 26 Maart 2024

 

Oeverlanden Hollandsch Diep (10 km)