FIETSEN: Deurnese Peel

Een fietstocht op dinsdag, 21 februari 2023, in de Peel, het voormalige hoogveen op de grens van Limburg en Noord-Brabant. Het is mistig en druilerig, maar dat mag de pret niet drukken.

 

Ik start bij de beltmolen Nooit Gedacht in het Limburgse Merselo. Voor het eerst realiseer ik me dat een beltmolen niet óp de bult staat, maar ín de bult. In de meeste gevallen is de heuvel opgeworpen na de bouw van de molen, als een soort vervanging van de stelling bij een stellingmolen, dus voor een goede toegang tot het externe draaimechanisme van het wiekenstelsel. Je kunt dan ook meestal dwars door de bult de molen binnengaan. Rond deze molen kleine akkertjes voor graan en groenten, waar momenteel alleen de donkerpaarse palmkool nog op het veld staat.

 

Het is vanavond vast vastenavond, want het hele dorp is nog in diepe rust van de vóórvastenavond. Carnavalsvereniging De Zagewetters – de zaag kan door wetten op een wetsteen soepel en scherp worden gehouden – heeft het varken als symbool, met dank aan de megastallen en aan de pezerik. De naam Zagewetters is een gekuiste vorm van de oorspronkelijk naam De Pezerikke. Met de pezerik – de penis van een varken – kan de ‘zaag’ namelijk ook soepel en scherp worden gehouden.

 

Tussen Merselo en Weverslo is in het Loodal een boerenschans gereconstrueerd, de Weverslose Schans. In dergelijke schansen kon voorheen de burgerbevolking zich tijdelijk verschansen voor rondtrekkende plunderende bendes.   

     

Ik kom een grappig bankje tegen, in tweeën gedeeld door een metalen schot met een opening in de vorm van een zittende figuur. Er staan een aantal van deze bankjes onder de titel ‘Aan de andere kant’ op een fietsroute tussen het Oorlogsmuseum Overloon en de Duitse Oorlogsbegraafplaats in Ysselsteyn. De Slag bij Overloon is een felle strijd geweest tijdens Operatie Market Garden en daar heeft Overloon een interessant Oorlogsmuseum aan overgehouden (‘Overloon’. In: Siem Sing a Song, 2020).

 

Het natuurgebied Rouwkuilen met een groot ven staat bekend om een hoge mate van verzuring, allereerst door het venige karakter, maar ook door de omringende megastallen met kippen, varkens en koeien. Voor mij maar even geen ‘Eitje van de boerin’ uit de grote eierautomaat bij zo’n megastal.  

 

Tijdens een plaspauze sta ik midden tussen een aantal plantjes die je het hele jaar wel in bloei kunt tegenkomen: paarse dovenetel, herderstasje, vogelmuur en klein kruiskruid.

 

Ik passeer Ysselsteyn – verstandig dat het dorp zich qua spelling onderscheidt van IJsselstein – en bereik bosgebied de Paardekop. Over de oorsprong van de naam  bestaan vele wilde verhalen. Laat ik er dan nog maar een aan toevoegen: kijk naar de plattegrond van het gebied en je ziet duidelijk de kop van een springpaard in neerdalende sprong. Bovendien heeft een paardensportvereniging (PSV Ysselsteyn) een oefenparcours in het bos. Grappig trouwens dat niet ver van de Paardekop het dorp Veulen is gelegen.

 

Ik bereik Griendtsveen, een monumentaal dorp met veel turfhistorie. Tussen het Limburgse Griendtsveen en het iets zuidelijker gelegen Brabantse Helenaveen liggen de hoogveengebiedjes – Deurnese Peel en Mariapeel – die aan de vervening zijn ontsnapt en die nu met alle mogelijke middelen voor het nageslacht bewaard moeten worden (‘Locus paludosus’. In: Tureluren, 2015).

 

Griendtsveen is vernoemd naar de familie van de Griendt die hier de vervening op poten zette in 1885. De eigenaren woonden in Villa Sphagnum, naar de wetenschappelijke naam van het geslacht veenmos. De laatste directeur van de turffabriek van Griendtsveen was de vader van Toon Kortooms. De meeste boeken van Toon Kortooms (1916–1999), zoals ‘Help! De dokter verzuipt…’, spelen in de Peel. Let op, die dokter komen we verderop nog tegen.

 

Net buiten Griendtsveen heeft een boer een kunstzinnige protestopstelling gemaakt. Uiteraard vele ‘boze’ vlaggen, maar die flankeren twee enorme poppen van strobalen – Alex en Max –  die beiden op hun kop staan.

 

In de weilanden bivakkeren grote groepen kolganzen. Toch valt op weg naar Deurne me op dat de grote groepen grauwe ganzen langzaam maar zeker uiteenvallen in koppeltjes in aanloop naar het broedseizoen. Ik zie zelfs een koppeltje brandgans, hoewel die nog moeten remigreren naar de arctische gebieden om te broeden.

 

Bij horeca De Reizende Man staat een grote houten HoChiMinh als uithangbord langs de weg. Hij lijkt niet te reizen, maar eerder te mediteren.

 

Bij de naam Deurne denk ik meteen aan het Belgische Deurne, opgeslokt door Antwerpen. Dit vanwege een traumatische fietstocht in die contreien (‘Nationaal Reduit’. In: Paradijs, 2022).

 

Maar dan ons eigen Deurne. Het is een flinke plaats aan de rand van de Peel op de hogere dekzanden van de Centrale Slenk. Ik stop bij een bijzonder woonhuis uit 1922 met de naam ‘De Wieger’ en een stukje bos eromheen. En dan loop ik zomaar op ‘Het tuinpad van mijn vader’. ‘De Wieger’ was de bijnaam van huisarts en schilder Hendrik Wiegersma, die model stond voor ‘de dokter die verzuipt’ van Toon Kortooms. De huisarts had vijf zonen, waaronder Friso, die voor zijn partner Wim Sonneveld het liedje ‘Het dorp’ schreef met een verwijzing naar het tuinpad van zijn vader. ‘De Wieger’ is nu een gemeentelijk schildersmuseum (‘als je van rare kwasten houdt’).

 

Ook Deurne heeft een mooie beltmolen, Holten’s Molen, uniek omdat hij ooit drie functies had: graan malen, olie slaan en hout zagen.

 

Dan nog een opvallende ruïne van het veertiende-eeuwse Groot Kasteel, gebouwd door het geslacht Van Doerne, met erachter een voormalig bijgebouw, nu horeca Het Dinghuis. In een beschut hoekje langs de kasteelmuur staat groot hoefblad al in bloei.

 

De steeds talrijker wordende alpaca’s hebben we ook deels aan Deurne te danken: Alpacafarm Osli.

 

Ik bereik Milheeze, intussen ontwaakt en zich voorbereidend op de carnavalsoptocht. Ik wandel even langs de tientallen opgestelde wagens en groepjes dansmariekes, maar de decibellen worden me te machtig. Kilometers van Milheeze zou je bijna in de kazematten langs het Peelkanaal willen kruipen om aan de geluidsoverlast te ontkomen.

 

Dan volgen lange rechte wegen met alleen maar megastallen. Eentje probeert een wit voetje te halen door een grasveldje met picknickbank beschikbaar te stellen voor fietsers. Jan Linders laat met tientallen tentjes op een enorme scharrelweide weten dat zijn supermarkteieren afkomstig zijn van Yverde. Er is overigens op de enorme scharrelweide geen kip te bekennen. 

 

In de bossen op de Kempkensberg stop ik even bij een grote mierenhoop. Gezien de grootte van het nest is het van de kale rode bosmier en niet de hufterige behaarde rode bosmier. Er zijn alweer mieren aan het oppervlak actief na de winterrust.

 

Tot slot de Testrikse Bossen. Bij bosgebied de Paardekop meldde een informatiebord dat het bos van honderdzevenendertig hectare groeit met ‘één boom per dag’. De Testrikse bossen groeien met ‘een flinke boom per dag’, maar het is dan ook met honderdvijftig hectare net iets groter dan de Paardekop.     

 


[Beeldverhaal]


Gepost: 10 Maart 2023

 

Knooppunten: Molen Nooit Gedacht, 93, 71, 94, 98, 97, 96, 89, 01, 02, 85, 84, 83, 56, 57, 26, 06, 32, 37, 39, 19, 17, 12, 21, 09, 72, 77, 78, 75, 92, 14, 93 (56 km)