FIETSEN: Krimpenerwaard

Ik zit lang te dubben over een titel voor dit verhaaltje. Tussen de Hollandse IJssel en de Lek liggen namelijk twee waarden, de Lopikerwaard en de Krimpenerwaard. Waarden zijn laag gelegen weidelandschappen, die min of meer als ‘eilanden’ in rivierengebied liggen. Riviertje de Vlist vormt de grens tussen deze twee waarden, de Lopikerwaard ten oosten en de Krimpenerwaard ten westen.


Oppervlakkig gezien ligt mijn fietstocht van 2 mei 2023 maar voor de helft in de Krimpenerwaard, voor een kwart in de Lopikerwaard en voor een kwart zelfs buiten beide waarden.


Waarom dit gemiereneuk? Nou, een titel moet wel redelijk de lading dekken. Maar ik laat mijn bezwaar vallen als ik lees dat de gemeente Krimpenerwaard niet helemaal overeenkomt met landschap Krimpenerwaard. De oostoever van de Vlist hoort landschappelijk bij de Lopikerwaard, maar blijkt bestuurlijk bij de gemeente Krimpenerwaard te horen. Mijn fietstocht ligt dus voor driekwart in elk geval in de gemeente Krimpenerwaard.


Ik maakte eerder enkele mooie wandelingen in deze waard (‘Krimpenerwaard’. In: 1000110, 2019; ‘Berkenwoude’. In: Paradijs, 2022), en dat smaakt naar meer, maar deze keer op de fiets.


Ik start in Schoonhoven, gelegen in het zuidoosten van de Krimpenerwaard aan de Lek en de Vlist. Als één van de vestingsteden van de Oude Hollandse Waterlinie (Woudrichem – Gorinchem – Leerdam – Nieuwpoort – Schoonhoven – Oudewater – Woerden – Nieuwersluis – Weesp – Naarden – Muiden) had de stad ooit vijf stadspoorten. Alleen de Veerpoort aan de Lekzijde is daar nog van over, gebouwd ‘ANNO DOMINI 1601, TEMPORE CLVTY ET BLOCKHVSII CONSULUM’. Blijkbaar waren de heren Cluijt en Blockhuijsen destijds burgemeester. De poort kan nog steeds middels houten deuren worden gesloten bij extreem hoogwater.


De ruimte boven de poort is in gebruik als sieradengalerie ‘Meesters van de Zilverstad’. Schoonhoven is de namelijk ook de zilverstad van Nederland. Al in de zeventiende eeuw waren er bekende zilversmeden  gevestigd en het is nog steeds de enige plek waar je juwelier kunt worden op de Vakschool Schoonhoven. Het zou me verbazen als er geen enkele band is met de Indonesische zilverstad ‘Kota Gede’, gesticht eind zestiende eeuw in de buurt van het huidige Yogyakarta. Langs de Oude Haven zijn nog vele juweliers gevestigd, met bovenlichten en gevelstenen die de zilverbewerking verbeelden.   


Ik volg riviertje de Vlist op de oostelijke oever naar het dorp Vlist en uiteindelijk naar Haastrecht aan de Hollandse IJssel. Een idyllische route qua begroeiing en bebouwing. Dotterbloemen sieren de waterkant, binnenkort neemt de gele lis het over. Fluitenkruid staat in volle bloei, knotwilgen en rietkragen langs de smalle weg. ‘Pombeblêden’ van de gele plomp drijven op het water. Zwanen, meerkoeten en futen zitten te broeden op rustige plekjes. Koeien liggen vredig te herkauwen langs de waterkant.


De molen Bonrepas pompt nog traditioneel met een waterrad polderwater in de Vlist. In dorp de Vlist maakte de Koeneschans deel uit van de Oude Hollandse Waterlinie. Het land ten oosten van de Vlist kon onder water worden gezet, en de schans moest een hoger gelegen weg door de waterlinie verdedigen. De enige dissonant langs het riviertje is Polsstokclub De Vlist, die de edele Friese sport van het ‘fierljeppen’ probeert te imiteren tussen de ‘pompeblêden’.


Het laagste punt van de Lopikerwaard is de Hooge Boezem bij Haastrecht. Hier verzamelde zich het overtollige water van de waard om door een zevental molens te worden overgepompt naar de Vlist en vervolgens naar de Hollandse IJssel. Eén molen is behouden gebleven, de rest vervangen door een gemaal. De Hooge Boezem is nu een prachtig waterrijk natuurgebied. De bergeenden hebben hun kuikens toevertrouwd aan enkele ‘opberg’eenden, die vandaag de crèche verzorgen. Een grote kolonie kokmeeuwen broedt op de drogere plekken. Ik zie ook vele dooie vogels liggen tussen de levende meeuwen; het lijkt er op dat de vogelgriep zijn slag slaat. Vooral kolonies, waar de meeuwen dicht op elkaar zitten te broeden, zijn kwetsbaar. Vele nesten eindigen met weeseieren en weeskuikens.


Haastrecht is bekend vanwege twee wereldkampioenen schaatsen, Hein Vergeer en Leo Visser. Het beeld van een schaatser tegen de muur van het stadhuis mocht dan ook op geen van beiden lijken. Verder vallen op in dit dorp de neoclassicistische Barnabaskerk (wat er staat uit 1854 is ‘Waterstaat’), het Museum Gemaal de Hooge Boezem en de mooie ophaalbrug (1883) over de Hollandse IJssel       


Via natuur- en recreatiegebied het Steinse Groen – waterviolier bloeit volop in de sloten – fiets ik door de Reeuwijkse Plassen. Elk stukje grond op de smalle veendijken (Sluipwijk!) is geconfisqueerd door ‘sapiens’. Toch kan ik op een ligweide (met bankjes) aan de plas Elfhoeven mijn lunch nuttigen. In Reeuwijk-Brug langs de waterkant een vijf-sterren bijenhotel. Er wordt hier hard gewerkt aan het behoud en herstel van de tweeëntwintig kleine eilandjes die over zijn van de legakkers in deze ‘wijden’.


Dwars door Gouda langs de bijzondere Waag en Stadhuis. De tekst ‘Zotheid verlengt de jeugd en weert de ouderdom’ op een blinde muur herinnert me aan de bijzondere band van Erasmus met Gouda. Hij was een onwettig kind van een priester uit Gouda en zijn huishoudster, en daarom is zijn geboortejaar (1466-1469?) en geboorteplaats (Rotterdam, Gouda?) onzeker vanwege gebrekkige registratie. Hij bracht in elk geval zijn jeugd door in Gouda. 


Ik fiets de Krimpenerwaard weer in en zit meteen op een prachtige landelijke route, de Gouderakse Tiendweg en de Lange Tiendweg. Er wordt wat afgebroed in de sloten door onze watervogels. Kuikens in gevangenispakje varen mee op moeder fuut haar rug. Kuikens van de meerkoet spelen ‘lelijk eendje’. Boerenzwaluwen vliegen onder de bruggetjes door voor insecten of naar hun nesten. Grote bladeren van de waterzuring sieren de waterkant. Jonge distels van de kale jonker zitten vol bloemknoppen. Echte rieten eendenkorven maken het plaatje compleet. 


Op een weilandhek zie ik een bordje ‘The Cranberry Company’. Hier kwam ik een jaar geleden ook langs tijdens de wandeling in Berkenwoude. Deze firma teelt cranberry’s sinds 2016 op achttien hectare veengrond, ieder jaar een beetje meer. Toevallig stopt er een auto bij het toegangshek. “Bent u van The Cranberry Company?” “Jazeker”. Hij vertelt dat ze het afgelopen jaar twaalfhonderd kilo hebben geoogst, maar de velden hier vooraan zijn door de voorgeschiedenis nog niet zuur genoeg. Door eerdere bekalking is de pH nog te hoog (5,4) en die moet 5 of lager zijn. “Zijn er nog meer plekken buiten Terschelling waar cranberry’s worden geteeld?” “Nee, dit is de enige plek in Nederland. Wij gaan Terschelling van zijn monopolie afhelpen.


‘Dit mooie uitzicht wordt u aangeboden door de boer’ heeft een agrariër op een houten plank geschilderd. Oké, maar ik vraag me dan wel af hoe het uitzicht zou zijn geweest zonder boer.


Ik zigzag langs Berkenwoude en Bergambacht terug naar Schoonhoven, vanaf Ammerstol langs de Lek. Aan de westkant van Schoonhoven steekt een bijzondere toren uit boven een woonwijk: een monumentale oude watertoren uit 1901 met ‘machinistenwoningen’ eraan vast. Sinds eind vorige eeuw zijn er zilversmeden in gevestigd zoals zilverstad Schoonhoven betaamt.     

 


[Beeldverhaal]


Gepost: 24 Mei 2023

 

Knooppunten: 10, 13, 11, 30, 95, 27, 12, 34, 35, 50, 47, 48, 45, 46, 42, 41, 40, 09, 10, 11, 13, 57, 19, 21, 22, 23, 72, 35, 33, 34, 37, 57, 10 (53 km)