WANDELEN: Hollanderbroek

Het Hollanderbroek is een natuurgebiedje tussen Heteren, Driel en Elst, in de gemeente Overbetuwe, langs de N837 die loopt tussen Heteren en Arnhem-Zuid. Deels is het een Vitens waterwingebied (Fikkersdries), waar van grote diepte water wordt opgepompt dat door de Veluwse zandlagen is gezuiverd en langzaam is doorgesijpeld naar de lager gelegen Betuwe. Het Hollanderbroek in strikte zin bestaat uit drassige komgronden op zware rivierklei, die door ‘Hollanders’ in de twaalfde eeuw werden ontwaterd voor gebruik als hooi- en grasland.


Het Fikkersdries (‘dries’ is van oorsprong een braakliggend stuk land om vee op te weiden) is nu een combinatie van poelen, struikgewas, bosjes, kruidenrijk hooiland, maar ook turbograsland, tot aan de oeverwal waarop buurtschap Homoet is gebouwd. 


Het is woensdag, 26 april 2023. Met vriend Roel als wandelmaat kunnen de lentebloeiers niet aan onze aandacht ontsnappen. Maar ook de vogeltjes niet! Roel onderscheidt moeiteloos de zang van de zwartkop, winterkoning, fitis en consorten, terwijl ik niet veel verder kom dan roodborst en tjiftjaf.


Smeerwortel begint te bloeien. De overheersende boterbloem is de scherpe boterbloem, waarbij ‘scherp’ slaat op de smaak. Koeien grazen er meestal omheen. Een waterpoel is gekoloniseerd door vooral holpijp ín het water en lidrus langs het water, beide met zich ontwikkelende sporenaren aan de toppen van de stengels. Verder grote egelskop in het water en jonge plantjes moerasspirea op de oevers. Grote vossenstaart is het dominante bloeiende gras. Look-zonder-look begint in bloei te komen. De weilanden staan vol met pinksterbloemen (net als het gazon in mijn achtertuin). Twee reeën gaan voor ons op de loop, van het ene struweel naar het andere.


Goed even geconfronteerd te worden met het verschil tussen de kleine veldkers en de bosveldkers, de laatste van iets groter formaat en met een harige stengel. Een ander klein kruisbloemig plantje toont rossige hauwtjes met ertussen wapperende witte vliesjes. Het is de rijpe vroegeling. Wanneer de vruchtjes rijp zijn, vallen de twee rossige wandjes af en blijft het witte tussenschot achter op de vruchtsteel.


Aangekomen op de Uilenburgsestraat wil ik afwijken van de wandelroute om een kijkje te nemen bij een zandgat, waarvan de inhoud waarschijnlijk verdwenen is in het talud van de nabijgelegen A50. Hiervoor moeten we wel een opgang van een boerderij passeren, waar het bordje ‘Hier waak ik’ ons beiden angst aanjaagt, maar we vermannen ons. Geen waakhond te bekennen. Het bordje is overigens waarschijnlijk wel de reden, dat bij dit zandgat nooit iemand komt, behalve idioten om afval te dumpen, waaronder koelkasten en bankstellen. Zelfs een complete trampoline is in het water gegooid. Hebben de kuifeenden, meerkoeten, futen, Canadese ganzen, grauwe ganzen en krakeenden ook hun verzetje.


De noord- en westzijde van de plas zijn behoorlijk drassig en ontoegankelijk. Roel herkent zeker een vijftal verschillende wilgen rondom de plas. De wilg die uitgroeit tot een hoge boom is meestal de schietwilg. Aan de zuidzijde gaat de oever naadloos over in de weilanden en tiert de watermunt welig. Aan de oostzijde een modderberg die  begroeid is met een grote variatie aan bloeiende plantjes: herik, kroontjeskruid, grote ereprijs, gewone steenraket, stinkende gouwe, klein kruiskruid.


We passeren opnieuw op kousenvoeten en zwijgend de boerderij met de angstaanjagende waakhond, maar zien slechts een schoothondje dollen achter een ondoordringbare haag bij het woonhuis. Terug op de ‘officiële’ route passeren we een driehoekig veldje met vlechtheggen en een beeldje getiteld ‘De Vlechtover’. Het beeldje op het voormalige driegemeentenpunt symboliseert de fusie in 2001 van de gemeenten Heteren, Driel en Elst tot Overbetuwe. Vlechtheggen onderhouden is arbeidsintensief en vereist vakkundigheid. Samen met Roel zag ik recentelijk het vakwerk van de deelnemers aan het NK Maasheggenvlechten in Oeffelt. De heggen hier lijken dan ook recentelijk meer geklepeld dan vervlochten.


We passeren de Eldense Zeeg, één van de grotere weteringen, die allen in verbinding staan met de Linge. Hier staan een oude hallenboerderij (Kleine Bouwkamp) en een oude T-vormige boerderij (Grote Bouwkamp) met het woongedeelte dwars op de stallen.


De essen langs de Homoetsestraat zijn begroeid met mossen. Roel vindt tussen het gepeupel nog een bijzonder exemplaar. Ik herken alleen muisjesmos aan zijn grijze ‘haren’. Je moet trouwens oppassen met nieuwe ontdekkingen, zoals een tijdje geleden de vondst van het zeldzame kraggestaartjesmos in de Wieden. Dit betrof een toevallige herontdekking van een bijna uitgestorven soort. Aanleiding voor Caroline van der Plas van BBB om in de Tweede Kamer te beweren dat het helemaal niet zo slecht gaat met de Nederlandse natuur!


We volgen een kleinere wetering (pijp), vinden een dooie kievit (gegrepen door een roofvogel?) en bereiken het bos Oostermeint, aangelegd rond 1980 met voornamelijk grauwe abelen. Ze staan inmiddels op omvallen. Veertig jaar is dan ook een respectabele leeftijd voor populieren. Ze kunnen beter vervangen worden door soorten die een langer leven beschoren zijn. De laanbomen langs de Langstraat vertonen een opvallende zacht oranje gloed door het jonge blad. Het zijn Canadese populieren. 


We wandelen nu een heel eind langs de Eldense Zeeg. Op de andere oever een aantal visvijvers van vijverspecialist Aquavita. Naast alle benodigdheden om zelf een vijver aan te leggen, kun je hier ook een paar uur vissen op karper of witvis. Er is heel wat belangstelling vandaag, maar mocht het minder druk zijn, dan zijn er altijd nog de etalagepoppen om je langs de waterkant gezelschap te houden.


In de zeeg groeit de kleine watereppe. Onverwacht vlakbij een solitaire lepelaar die niet erg schuw is. Een stelletje hazen rent door de weilanden. Afgezien van enkele kieviten en een koppeltje scholeksters, geen spoor van de grutto, tureluur of wulp.


Hoewel ik nog steeds moeite heb om russen, veldbiezen, zeggen en gewone biezen van elkaar te onderscheiden, meen ik de oeverzegge met zijn zwartbruine aren wel te herkennen. Mijn ‘oeverzegge’ blijkt echter in het bijzijn van Roel regelmatig de ‘zwarte zegge’ of de ‘moeraszegge’ te zijn. Hij pakt de loep erbij. Oppervlakkig lijken ze misschien op mekaar. De oeverzege heeft echter in de aar vrouwelijke bloemen met drie stempels en bladeren met horizontale dwarsschotjes (baksteenmotief). Moeraszegge is ook drie-stempelig, maar heeft geen baksteenmotief. Zwarte zegge heeft vrouwelijke bloemen met twee stempels. ’T Is maar dat je het weet!         


Ook het bos Bremerton is in de tachtiger jaren aangeplant. We willen in het bos naar een waterpoel wandelen waar inmiddels de krabbenscheer uit de diepte zou moeten opduiken, maar een handgeschreven bordje ‘Verboden toegang zich in het bos te begeven, Natuur rustgebied’ weerhoudt ons. Overigens zagen we in de zegen en pijpen al blaadjes van de verwante kikkerbeet, die ook door middel van winterknoppen op de bodem overwintert en in het voorjaar boven komt drijven. Een aangeplant vak populieren met grote bladeren en kleverige groeipunten blijkt uit balsempopulieren te bestaan.


Op de terugweg langs de Eldense Zeeg komen we nog enkele algemene plantjes tegen (avondkoekoeksbloem, gewone veldbies, jonge plantjes van een wikke en een lathyrus), maar ook mij minder bekende soorten zoals gewoon barbarakruid. En zo zien dus kiemplanten van de grote ratelaar er uit!

           


[Beeldverhaal]


Gepost: 12 Mei 2023

 

Gemeente Overbetuwe: Wandeling Hollanderbroek (13 km)