WANDELEN: Schipbeek 2

Dit verhaaltje had eigenlijk ‘Zandvang’ zullen heten, naar de verbreding bij de overgang tussen de Buurserbeek en de Schipbeek. Ik had namelijk een mooie fietsroute van zestig kilometer uitgestippeld vanaf de Carpoolplaats Bathmen langs de Schipbeek naar deze zandvanger. Op de parkeerplaats blijkt mijn sleutelbos niet in mijn broekzak te zitten. Dat gebeurt me eigenlijk nooit, want zonder die sleutelbos voel ik me naakt. Ben dus ‘naakt’ de auto ingestapt! Een telefoontje bevestigt dat de sleutelbos thuis op tafel ligt. Begint de vergeetachtigheid serieuze vormen aan te nemen? Het gevolg is in elk geval dat ik de fiets niet van de auto kan afhalen. Dan maar een deel van de fietsroute wandelen.

 

Het is woensdag, 11 januari 2023. In mijn verhaaltje van vorige week gaf ik enige achtergrond informatie over de Bollestuw in de Schipbeek (zie 'Schipbeek 1'). Die is vorig jaar na veel getouwtrek naar de voormalige boerderij (vakantiewoning) ‘De Bolle’ vernoemd. De Carpoolstrook ligt precies bij het pad dat naar dit vakantiehuis loopt. Een bordje ‘De Bolle’ wijst de weg. Het witgepleisterde vakantiehuis is mooi gelegen in het weidelandschap.

 

Ik begin welgemoed aan de ongeplande wandeling. Na een paar honderd meter zit ik bij een brug in de weg naar het dorp Loo. Die moet ik straks op de terugweg zien terug te vinden. De Stichting Bathmense Kunstbiënnale heeft hier het bekende gedicht ‘Visser van Ma Yuan’ van Lucebert op een bordje geplaatst. Voor mij had het gedicht ook ‘Visser van de Schipbeek’ mogen heten, maar Ma Yuan blijkt geen beek te zijn, maar een beroemde kunstschilder aan het Chinese keizerlijke hof in de twaalfde eeuw.  

 

Terwijl het fietspad regelmatig afwijkt, kan ik nu dicht langs de Schipbeek blijven lopen (jaagpad). Al snel loopt de beek onder de A1 door, of beter gezegd: buigt de A1 eroverheen. Hier ligt nog een smalle houten brug, het Marsmanvonder, vernoemd naar een boerderij. Het was een belangrijk bruggetje voor kerkgangers, schooljeugd en boeren met weilanden aan beide zijden van de Schipbeek. De brug heeft zelfs een lied: ‘Het Marsmanvonder, die was echt bijzonder. Als die kon vertellen, zouden we vele boeken moeten bestellen! Om alle herinneringen te beschrijven, die bewaard moeten blijven’. Het dichtwerk is niet van het niveau Lucebert, maar à la. In Friesland zou deze brug de Marsman’tille’ of Marsman’post’ geheten hebben (‘Eastermar’. In: Eigen land laatst!, 2021) en in Groningen Marsman’til’ (net als in Doodstil).

 

Ten zuiden van de A1 zie ik opnieuw bevervraat op de andere oever. Ook verschillende constructies die aan beverburchten doen denken, maar die liggen dan wel bijna onder de snelweg. De oever aan mijn kant staat vol met kleine plantjes walstro en bonte gele dovenetel.

 

Ik kom een drietal stuwen tegen, die geen naam lijken te hebben, SZNs (Stuwen Zonder Naam). Niks bijzonders: we hebben in onze volleybalcompetitie ook een TZN (Team Zonder Naam). Geen probleem zolang er maar geen drie TZNs meedoen.

 

De eerste stuw met een kleine vistrap ligt heel dicht tegen de A1 aan en is dan ook afgesloten.  De tweede stuw heeft juist een hele lange visomloop. Via stapstenen kun je de vistrap, die vol zit met sterrekroos, ook oversteken. Overigens heb ik bij een vistrap nog nooit een visje langs zien komen.

 

Ik zie wel een schicht over het water scheren en denk aan een ijsvogeltje, maar weet het niet zeker. Een paar honderd meter verderop hangt hij aan een rietstengel. Bij mijn nadering smeert hij hem als de bliksem, een blauwe bliksem.

 

Na anderhalf uur passeer ik de N332 tussen Laren (Gld) en Holten. Ik blijf de Schipbeek volgen, dan weer op de drassige oever, dan weer op de hogere oeverwal, begroeid met twee rijen beuken. Onder de beuken groeit groot laddermos in overvloed.

 

Ik passeer een derde stuw vlakbij de Waterzuivering en nu liggen er mooie beukenlaantjes op beide oevers. De televisietoren van Markelo duikt op. Daarvoor hoef je niet per se naar Markelo. Je kunt hem ook in Madurodam bewonderen.

 

Het wordt tijd om een terugweg te vinden, nu ik twee uur en acht kilometer de Schipbeek heb gevolgd. Dat doe ik door de Roudaalterweg uit te lopen tot ik de A1 kan oversteken. De Roudaalterweg kruist de Brummelaarsweg, beide vernoemd naar voormalige gronden van de Marke Markelo. Grappig dat ik, niet ver van de Brummelaarsweg, melkveehouderij Mts ten Brummelaar passeer. Dat kan geen toeval zijn. Voor mij wel een gevalletje kip/ei. Nu pas besef ik trouwens dat ‘Mts’ staat voor ‘Maatschap’, en niet voor ‘Mountains’ of Middelbare Technische School. Twee dingen vallen op bij dit bedrijf. Bij de oprit staat een ‘sumak’ struik met zijn kenmerkende opstaande bloem- en vruchtpluimen. ‘Sumak’ vruchten worden vermalen als ‘zuurkruid’ (droge azijn) gebruikt in de Mediterraanse keuken. Hij staat hier voor de sier, want de familie ten Brummelaar zal niet uit zijn op zurige melk. Maar dan het ommuurde deel van het erf bestemd voor kuilvoer. Het ligt vol met duizenden rottende oranje pompoenen. Als dit een toetje is voor de melkkoeien, dan hoeven we straks bij ons glaasje melk geen multivitaminen meer in te nemen.      

 

Ten noorden van de A1 schamp ik de Beuseberg, waar ik een mooie boomstam vind om de lunch te gebruiken. Maar vervolgens valt er weinig te beleven tussen de uitgestrekte weilanden ten zuiden van Holten. Sauna Ishidoro, een boerderijmuseum met de bijzondere naam ‘Broer, een leven lang boer’ (Broer Pekkeriet verzamelde gereedschappen en landbouwwerktuigen), museum De Pothaar in een voormalige herberg waar de schippers van de zompen kwamen overnachten (je kunt er een zomp bewonderen). Maar vooral: hoe ver het was en hoe saai!

 

Het heeft me wel verbaasd dat ik zuidelijk van Holten geen enkel paaltje van het Wereldtijdpad (WTP) ben tegengekomen, het WTP niet ergens heb gekruist. Het Wereldtijdpad tussen Holten en Rijssen bestaat uit een dikke tweeduizend paaltjes met geschiedkundige informatie uit onze jaartelling, voor ieder jaar een paaltje. Ze staan gemiddeld vijfentwintig meter uit elkaar langs de lokale wegen en paden. De koude rillingen lopen over mijn lijf als ik bedenk dat ik tussen september 2019 en juli 2020 tijdens een tiental wandelingen alle tweeduizend paaltjes heb bekeken en uit de informatie een eigen bloemlezing heb gemaakt (‘Wereldtijdpad 1–10’. In: Siem Sing a Song, 2020).

 

Ik heb me duidelijk verkeken op de terugweg, want pas na vijfentwintig kilometer ben ik terug bij de brug in de weg naar het dorp Loo, en een kilometer verder bij de auto met mijn spijbelende fiets.

 

En hoe zit dat nu met die verwardheid? Dat ‘naakt’ in de auto stappen? Het goede nieuws is dat ik achteraf precies kan reconstrueren wat er is gebeurd. Mijn eerste activiteit ’s morgens is met mijn sleutelbos de voordeur van het slot en de krant uit de brievenbus halen. Normaliter glijdt dan de sleutelbos meteen weer op z’n plek in mijn broekzak. Vanmorgen kwam er een extra actie bij: ik besloot namelijk meteen mijn jas van de kapstok mee te nemen naar de woonkamer om enkele benodigdheden in de zakken te stoppen. Daardoor moet ik de sleutelbos in mijn hand hebben gehouden en op tafel hebben gelegd, terwijl ik de jas over een stoel hing. Misschien wel verward, maar gelukkig nog wel analytisch.



[Beeldverhaal]                

 

Gepost: 28 Januari 2023

 

Fietstocht, gemuteerd in een onvoorziene wandeling (26 km)