FIETSEN: Dender en Schelde

Vier dagen fietsen langs de Schelde en zijn zijrivieren, een mooi plan van vriend Jan, maanden geleden keurig voorbereid, zonder voorkennis van het weer. Hij heeft geluk, de weergoden permitteren korte broek en vereisen pet met klep en een flinke dosis zonnebrand.


Op maandagmiddag, 21 augustus 2023, rijden we met auto en fietsendrager door het permanente verkeersinfarct van Antwerpen naar ons basiskamp in Dendermonde, of  nog exacter in deelgemeente Sint-Gillis-bij-Dendermonde. Wij nemen onze intrek bij Magda Joos, een adres van Vrienden op de Fiets. Ze heeft op ons verzoek een heerlijke avondmaaltijd bereid (op maandag veel restaurants dicht), waarna we kort het centrum van Dendermonde verkennen.  


In Dendermonde mondt zijrivier de Dender uit op de Schelde. De Dender liep voorheen dwars door het historisch centrum van de stad, maar is afgedamd (Oude Dender) en westelijk van de stad naar de Schelde geleid. De inwoners van Dendermonde worden Dendermondenaars genoemd, maar Dendermoordenaars mag ook, gezien de brute afsluiting van de oorspronkelijke bedding. 


Op onze eerste fietsdag – dinsdag, 22 augustus 2023 – ligt de focus op deze Dender en op de Schelde ten zuidwesten van Dendermonde. We verlaten de stad langs enkele restanten van de stadsgrachten. Op de oever wordt op een bordje Yogahouding 23: ‘Vis’ voorgedaan, maar die schijnt nogal belastend te zijn (“Blijf kort in deze houding”).


Bij dorp Oudegem bereiken we de echte Dender, een rivier met een lengte van vijfenzestig kilometer. We passeren een gigantische fabriek voor het recyclen van papier, die hopelijk zijn afvalwater voldoende zuivert vóór het wordt geloosd op de Dender en daarmee op de Schelde. De waterkwaliteit van Schelde en toeleveranciers is nog steeds niet op orde volgens Europese normen.


Na zicht op het Sint-Aldegondiskerkje van Mespelare over de manshoge mais heen, bereiken we de sas (sluis) van dorp Denderbelle, gebouwd midden twintigste eeuw om de rivier voor grotere schepen bevaarbaar te maken. Groter dan binnenvaartschip Rapido II is in elk geval niet mogelijk. Het schip vaart net met een slakkengang de sluis binnen, met aan beide zijden niet meer dan tien centimeter ruimte. 


De oevers van de Dender zijn zeer bloemrijk met harig wilgenroosje, kattenstaart, guldenroede, kaardenbol, koninginnenkruid en reuzenbalsemien als vaandeldragers. Hier valt voor het eerst op dat zowel de bloeiende Japanse duizendknoop als de reuzenbalsemien wel heel veel ruimte krijgen. 


In de weilanden komen we regelmatig BBB tegen. Geen beeltenis van Caroline van der Plas, maar Blanc-Bleu-Belge dikbilrunderen, een vleesras met zulke dikke billen dat de kalveren vaak met de keizersnee moeten worden bevrijd.


We raken even aan de buitenwijken van Aalst, waar ik bij een groot bedrijf niet kan nalaten een foto te maken van een vrachtwagen met opschrift ‘Jan de Nul’. Uiteraard voelen wij ons niet aangesproken. Jan de Nul blijkt trouwens een grote Belgische baggeraar te zijn, vergelijkbaar met onze Boskalis.


Van oudsher heerst er een zekere rivaliteit tussen Aalst en Dendermonde omdat Dendermonde in de middeleeuwen het recht verwierf om tol te heffen op de rivier. Tegenwoordig beperkt de rivaliteit zich tot ludieke folkloristische evenementen.  


Bij Aalst verlaten we helaas de Dender en moeten in deze sterk verstedelijkte driehoek tussen Gent, Antwerpen en Brussel een vrij saaie doorsteek maken via Lede, Serskamp en Massemen naar de Schelde bij Wetteren.


Toch even reuring wanneer ik een bijzondere vogel denk te zien tussen de houtduiven op een akker. Grijs verenkleed met grote gele snavel, redelijk benaderbaar. Een ontsnapte papegaai of andere volièrevogel?


In Lede is eindelijk een horecagelegenheid open voor een koffiepauze. Daardoor ook gelegenheid een foto te nemen van de veertiende-eeuwse Sint-Martinuskerk, een bekende Vlaamse bedevaartkerk, waar een vijftiende-eeuws Mariabeeld wordt aanbeden.


In Messemen passeren we de Van Hauwermeirsmolen, een watermolen op de Molenbeek. Niet zo imposant, behalve de mededeling dat de grote gele kwikstaart hier ieder voorjaar dicht bij het waterrad nestelt. Verderop een statig buitenverblijf uit 1909 dat om ons onduidelijke redenen het Geuzenkasteel wordt genoemd. 


Bij Wetteren bereiken we de Schelde en gebruiken de lunch in het centrum. De Schelde ontspringt in Frankrijk en is ongeveer driehonderdvijftig kilometer lang. Van de bron tot in Gent wordt de rivier Bovenschelde genoemd, van Gent tot Antwerpen de Zeeschelde en vervolgens in Nederland de Westerschelde. Gezien ons doelgebied tussen Gent en Antwerpen befietsen wij de Zeeschelde, die flink onderhevig is aan de getijden.


Op het Jaagpad zien we opvallend veel verwilderde luzerne (alfalfa) in de berm. Bloemrijke akkerranden zijn hier regelmatig ingezaaid met het sterafrikaantje. Een verwilderde akker staat vol met de trosalant, lijkend op een veelkoppige zonnebloem. Na de Engelse alant nu dan kennisgemaakt met de trosalant.


We steken de Schelde over met het veerpontje van dorp Schellebelle. Langs de Dender kwamen we al Denderbelle tegen. Wie is de mooiste van het land? Veerpontjes over de Schelde – er zijn er vele – horen bij het Openbaar Vervoer en zijn gratis. Ze varen meestal wel op dienstregeling, eigenlijk altijd op het hele en halve uur. Maar het Schellebelle pontje vaart op afroep!


Het is eb in de Schelde. De oevers (Scheldeboorden) veranderen in slikken, die telkens weer onderlopen bij vloed. Een gordel erboven bestaat uit dichtbegroeide schorren, die alleen nog onderlopen bij extreem hoogwater. Een heel ander beeld dan bij ons. Geen keurige zomerdijk, uiterwaarden en winterdijk, maar een dichte begroeiing tot aan de waterlijn. Veel meer meanders ook. Wel worden er momenteel nieuwe GOGs (Gecontroleerd Overstromings Gebied) aangelegd in het grote Sigmaplan. Wij fietsen door zo’n gebied, de Kalkense Meersen, dat eenmaal per jaar onderloopt.


In dorp Schoonaarde steken we via een brug de Schelde over naar de rechteroever, passeren het fietsveer Appels–Berlare (bewaren we voor morgen) en bereiken de monding van de Dender in de Schelde. De Dender is gevrijwaard van de getijdenwerking door een grote Tijsluis. We steken de sluis over en volgen dit gekanaliseerde gedeelte tot aan de Zwijvekebrug, waar de Oude Dender hermetisch is afgesloten van de nieuwe bedding. Men overweegt overigens om de verbinding te herstellen, hetgeen de doorspoeling van de grachten in het centrum ten goede zal komen.


Nog meer opgevallen onderweg? Ja, het grote aantal walnotenbomen. Terwijl wij onze lanen beplanten met essen, eiken, beuken & co, worden hier de wegen bijna uitsluitend omzoomd door notenbomen. Mocht er ooit door klimaatverandering hongersnood in Europa ontstaan, dan geen nood voor de Belgen, want zij hebben de noot. Tenminste als de walnotenboom de klimaatverandering overleeft.  


Bij terugkeer in Sint-Gillis-bij-Dendermonde is een spoorwegovergang geblokkeerd door een trein. Politie, brandweer, ambulance zijn ter plekke: er blijkt iemand op een elektrische step geschept te zijn, die meende nog wel tussen de dichte spoorbomen door te kunnen laveren. Hij schijnt het overleefd te hebben, maar wel zwaar verminkt.


Onze gastvrouw huivert bij het horen van de sirenes van de hulpdiensten. Zij runt een kinderdagverblijf aan huis. Bij een naburig kinderdagverblijf, twee straten verderop, vond in 2009 een incident plaats dat wereldnieuws werd. Een psychopaat drong met een mes naar binnen en doodde twee baby’s en een verzorgster en verwondde twaalf anderen. De plaats delict was volledig willekeurig gekozen. Het had zomaar haar kinderopvang kunnen treffen.     



[Beeldverhaal

 

Gepost: 8 September 2023

 

Knooppunten: Dendermonde, 84, 85, 81, 27, 29, 28, 26, 24, 17, Lede, 13, 54, 56, 57, 62, 61, 67, 35, 43, Pontveer, 42, 46, 45, 65, 68, 67, 77, 87, 88, 89, 84, Dendermonde (72 km)