FIETSEN: Rupel en Schelde

Vrijdag, 25 augustus 2023. Vandaag een tocht van beperkte omvang, omdat we ons vanmiddag, vrijdagmiddag, weer door Antwerpen moeten worstelen op weg naar huis.


Onze aandacht gaat vandaag uit naar zijrivier de Rupel, en waar kun je dan beter starten dan in Rupelmonde. We rijden dus eerst met de auto en ons hele hebben en houden naar dit dorp stroomafwaarts.


Bij onze parkeerplaats in het centrum van Rupelmonde staan twee standbeelden, een volwassen Gerard De Kremer (Gerard Mercator) en een jongere versie. Mercator (1512–1594) werd geboren in Rupelmonde (tijdens een kortstondig familiebezoek). Hij werd cartograaf en aan hem hebben we de landkaarten volgens de ‘hoekgetrouwe’ Mercatorprojectie te danken, die vooral voor de scheepvaart erg belangrijk was. Nadeel was dat met name richting de hogere breedtegraden oppervlakten enorm werden opgeblazen. Tegenwoordig wordt voor wereldkaarten meestal de Winkelprojectie gebruikt, een compromis tussen ‘hoekgetrouwe’ en ‘oppervlakgetrouwe’ projectie.


We volgen de Schelde stroomopwaarts richting Temse en komen langs een simpel kapelletje van Onze-Lieve-Vrouwe van de Schelde. Dit kapelletje uit de jaren negentig, dat door een lokale vrijwilliger wordt onderhouden, werd al eens door vandalen platgebrand. Maar binnen ‘no time’ was er een nieuw kappelletje, inmiddels mooi in het groen.


Binnendijks een aantal kolken van dijkdoorbraken, paradijsjes voor visliefhebbers. Rijen hengelaars proberen een visje te verschalken vanuit hun schuilhutjes.


In Temse steken we de Schelde over via een verkeersbrug. Op de brug een beeld uit 1958 van een naakte liggende vrouw, die de Schelde moet verbeelden. Hoezo dan?


Bijzonder om bij een begroeide schor op de rechteroever gemaand te worden vooral geen afval te verzamelen: ‘Gelieve geen opruimacties te organiseren in deze zone’. Het blijkt een onderzoekslocatie te zijn naar plastic vervuiling van de Schelde.


Stroomafwaarts passeren we Paviljoen De Notelaer, een belvédère uit het einde van de achttiende eeuw en zo genoemd vanwege een enorme walnotenboom op de dijk. Het interieur moet bijzonder zijn, maar bezichtiging is alleen mogelijk ’s middags.


Op een onaanzienlijke plek staat een groot beeld van ‘De dijkgravin’, een romanfiguur uit een boek van ene Marie Gevers. Cadeautje van de Lions Club. Het boek is een ode aan de Schelde.


Rode amarant en een solitaire pluk grijskruid trekken nog onze aandacht, vóór we aankomen bij de monding van het Kanaal Brussel–Schelde, dat een stuk parallel loopt aan de Rupel. Bij dorp Wintam een grote sluis met gigantische schuifdeuren, die het kanaal scheidt van de Schelde. Het kanaal mondde eerst stroomopwaarts uit in de Rupel, maar de schepen ondervonden te veel last van de getijdewerking in deze rivier.


We volgen het kanaal en komen langs het Gemaal van de Vliet, waarvan de gevel zeer kleurrijk is geverfd. Twee medewerkers van het Waterschap vertellen ons dat deze voormalige zijrivier van de Rupel nu met behulp van dit pompgemaal uitmondt in het kanaal, maar in 1976 nog in de Rupel. Een zware storm veroorzaakte toen een dijkdoorbraak van de Vliet, waardoor stadje Ruisbroek volledig onder water kwam te staan.


Via de Boulevardbrug Willebroek-Boom steken we het kanaal over, maar voor de oversteek van de evenwijdig stromende Rupel naar stad Boom maken we gebruik van het fietspontje Heen en Weer.


Op de rechteroever van de Rupel komen we bij dorp Niel de eerste en enige poging tegen om de Japanse duizendknoop enigszins te bedwingen. In een strook van enkele meters langs het fietspad heeft de plant het bovengronds begeven, maar daar weer naast groeit en bloeit de plant gewoon door. Het is dweilen met de kraan open, België heeft de strijd tegen de Japanse duizendknoop al lang verloren. Terwijl ik foto’s maak komen twee heren tevoorschijn uit de duizendknoop, hun gulp dichtknopend na een intiem feestje. Is de Japanse duizendknoop toch ergens goed voor!   


Deze Rupelstreek is bezaaid met steenfabrieken, deels nog operationeel, deels inmiddels industrieel sterfgoed.


Vanaf de veerkade van het pontje Schelle–Wintam mooi zicht op de monding van de Rupel. Wij steken niet over – je komt dan weer bij de Sluis van Wintam terecht – maar volgen de Schelde naar Hemiksem.


Terwijl we op de veerpont Hemiksem–Bazel staan te wachten, komt de snelle Waterbus, die vaart tussen Hemiksen en Lillo (vlakbij de Nederlandse grens), aangerend, een kans om ook dit vervoersmiddel (tegen geringe vergoeding) te beproeven. In een mum van tijd zijn we met deze groot formaat ‘speedboat’ bij de eerste halte in Kruibeke.


Tussen Kruibeke en Rupelmonde liggen de Polders van Kruibeke, het grootste GOG (Gecontroleerd Overstromings Gebied) van het Sigmaplan in Vlaanderen. Langs elzenbroekbossen, kreken, slikken en schorren bereiken we onze eindbestemming in Rupelmonde.


Na een lunch onder het toeziend oog van Gerard Mercator laden we de fietsen weer op de auto en keren huiswaarts. Deze keer weten we de verkeersproblemen van Antwerpen redelijk te omzeilen, maar Nederland kan er ook wat van.


Veel gezien en geleerd deze dagen! Allereerst dat de Schelde tot aan Gent een sterk meanderende zoetwatergetijderivier is, omzoomd door slikken en schorren. Ten tweede dat België de strijd tegen de Japanse duizendknoop en de reuzenbalsemien heeft verloren. Ten derde dat België een interessant laanbomenbeleid heeft, met nuttige walnotenbomen als dominant element (al was het alleen maar voor de vogels).


Tot slot dat een fietsbroek met zeem geen overbodige luxe is om de Belgische kasseien en overige ongerechtigheden op wegen en paden ongeschonden te overleven.

         


[Beeldverhaal]


Gepost: 22 September 2023

 

Knooppunten: Rupelmonde, 86, 74, 75, 03, 02, 01, 54, 31, 20, 35, 11, 38, Pontveer, 28, 29, 90, 34, 30, 85, 70, Waterbus, 53, 54, 71, 72, 86, Rupelmonde (50 km)