WANDELEN: Bakkeveen

Gister de weidse wijdte van Noordwest-Friesland (zie ‘NW-Friesland’), vandaag de bossen van Bakkeveen. Samen met fietsmaat Jan kwam ik vorig jaar tijdens de vierdaagse fietstocht langs de Friese Waterlinie al eens door Bakkeveen (‘Friese Waterlinie – Veenmoeras’. In: Paradijs, 2022), maar wandelen is andere koek.


Startplaats op woensdag, 31 mei 2023, op landgoed De Slotplaats in Bakkeveen. In het zeventiende-eeuwse landhuis is nu horeca gevestigd.


De allergene kropaar bloeit volop in de berm, maar in het bos is geel nagelkruid de kleurbepalende bloeier. Het staat er echt vol mee. Ook salomonszegel komt veel voor. Een sloot is bijna dichtgeslibd door een gigantische massa beukennootjes.


Ik passeer een zuil in het bos met leeuwenkoppen uitgehouwen in de sokkel en een haan op de top. Dat deze Burmaniazuil vernoemd is naar een vroegere bewoner van het landhuis, laat onverlet dat over de oorsprong en functie van dit tuinsieraad niets bekend is. Folklore weet er wel raad mee. In Bakkeveen worden baby’s niet door de ooievaar gebracht, springen niet uit de boerenkool, maar kunnen opgehaald worden bij de Burmaniazuil.


Een dame zit op een klapstoeltje met de rug naar de zuil het beukenbos te bekijken. “Waar kijkt u naar?”, vraag ik. “Naar de natuur”, is het antwoord. Volgens mij komt ze een baby ophalen, en wacht ze tot ik vertrokken ben.


Het gemengde bos, vaak geplant op rabatten, heeft flink wat poelen. Even stilstaan, en je wordt meteen belaagd door vervelende steekmuggen. Een bruin kikkertje heeft besloten de zandweg over te steken en ervaart op deze zomerse dag voor het eerst ‘brandend zand’. Soms een sparrenbos met een volledige kale bodem, dan weer imposante douglassparren met de bijzondere baststructuur. Brede stekelvaren is de dominante varen, rankende helmbloem een frequente bodembloeier.


Een moeras zit vol brullende groene kikkers en libellen scheren over het water. Ik maak een foto van tormentil, een ganzerik met viertallige bloemen. Na de gewone vogelkers komt nu de Amerikaanse vogelkers in bloei.


In het bos ligt een schans van aarden wallen. We zitten niet zo ver af van de schansen van de Friese Waterlinie, maar dit was blijkbaar een oefenschans, niet bedoeld voor gevechtshandelingen. Er komt tenslotte wel wat rekenwerk kijken bij het ontwerpen van een schans.


Terwijl het landgoed westelijk ligt van Bakkeveen, steek ik nu over naar het natuurgebied oostelijk van het dorp. Dwars door Bakkeveen loopt de Bakkeveensevaart met een sluis, waar het beeld van een roepende sluiswachter herinnert aan tijden van weleer.


Langs enkele scholen, waaronder basisschool ‘De Oanrin’ (De Aanloop), en een groot sportcomplex met een flinke uitkijktoren, waar het uitzicht gehinderd wordt door omringende hoge bomen. Ik zie wel vanaf de toren meerdere doolhoven in het Doolhovenpark. Rondom de toren staat de gewone raket in volle bloei, maar dat is geen kinderspeelgoed.


Hier begint het Mandefjild, een natuurgebied met stuifduinen, bos, heide en vennen. Het eerste open terrein wordt overwoekerd door de kruipwilg, en een poel door spelende kinderen en de honden uitlaatservice. Bij een wat grotere poel, de Poepedobbe, staat een prachtige populatie veenpluis in volle pluis. Het lijkt wel een katoenveld. Eeuwenlang kwamen arme Duitse gastarbeiders (‘poepen’) naar Friesland om te helpen bij het maaien van de graslanden (met de zeis). Op hun reis was de Poepedobbe een soort verzamel- en rustpunt. Hier konden de poepen hun stinkende poeperd wassen in het iets minder vieze water.


Tussen de struikheide plantjes van een walstro (liggend of glad walstro). Op het zandpad denk ik een dood vogeltje te ontwaren. Ik schop ertegenaan om het beestje beter te bekijken. Het blijkt een keiharde boomstronk te zijn!


In de boomsingel staat een verzetsmonument. Op 10 april 1945, luttele weken voor de bevrijding, werden hier tien mannen gefusilleerd, nog steeds om onduidelijke redenen.


Ik bereik restaurant De Drie Provinciën, gelegen op het punt waar de provincies Friesland, Groningen en Drenthe elkaar raken. Iets zuidelijker, vlakbij Wilhelminaoord – mijn basiskamp dezer dagen bij zus Cily – ligt een ander punt waar drie provincies elkaar raken: Friesland, Drenthe en Overijssel.      


Op een klaphek kruipt een tor met prachtige oranje antennes, de meikever. Hij moet opschieten want het is 31 mei. In juni neemt de junikever het over, maar die heb ik nog niet bewust ontmoet. Wel ooit de julikever, vier centimeter groot met spectaculair wit-zwart gemarmerde dekschilden (‘Westerschouwen’. In: Paradijs, 2022). Nu ik erop let vind ik in het zand vele dode, soms levende meikevers. In mei(-juni) is de korte bovengrondse levensfase van de volwassen kever, waarin hij leeft van eikenblad en beukenblad om geslachtsrijp te worden. De mannetjes zoeken vervolgens een partner, de vrouwtjes leggen eitjes in de bodem, om vervolgens dood neer te vallen (‘Overijsselse Vecht 1’. In: Dreamgirls, 2018). De larven (engerlingen) leven zo’n drie jaar ondergronds voor ze in de lente uit de bodem ontsnappen.


In de verte zie ik de schaapskooi, maar er is geen teken van leven. Toch nog een nieuw plantje voor mij: boskruiskruid! En een witte kwikstaart wil wel even blijven zitten op een paaltje voor een foto.


Onverwacht kom ik toch de kudde Drentse heideschapen tegen, met twee herders en een schaapshond. Ongetwijfeld op weg naar de kooi voor de nacht, want je moet de wolf niet op het spek binden.


Bloeiende brem, een veldje rode bosbes en een bosmuis, die het pad oversteekt, zijn de laatste noemenswaardige gebeurtenissen. Op één na: het biertje op het terras van De Slotplaats. Speciaal bier van de kleine Harlinger havenbrouwerij Brouwdok! 

 


[Beeldverhaal]


Gepost: 20 Juni 2023

 

Mooisteroutes.nl: Bakkeveen (17 km)