Wandelen, Fietsen, Selfies
WANDELEN: Roggel
Roggel is een klein kerkdorp in Midden-Limburg in de gemeente Leudal. Ik snap dat de inwoners zich liever Roggelnaren noemen dan Roggelaren. Het Dorpshuis is overigens deftig ‘La Rochelle’ gedoopt. Gelukkig is de Franse uitspraak ‘Rosjelle’, anders komen we toch nog uit bij ‘Rochel’.
Door Roggel stroomt de Roggelse Beek en onderweg kom ik ook nog een zijbeek tegen, de Neerpeelbeek. De Roggelse Beek is de bovenloop van de Zelsterbeek, die samen met de Leubeek en de Haelense Beek, overgaat in de Neerbeek, om bij Neer uit te monden in de Maas (‘Leudal’. In: Paradijs, 2022).
Noordelijk van Roggel ligt nog een kerkdorp, Heibloem, dat zijn bestaan grotendeels dankt aan de landbouwkolonie Sint-Aloysius, die medio negentiende eeuw werd gesticht door de broederorde Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten.
Mijn wandeling op donderdag, 28 augustus 2025, is een rondje met de klok mee tussen deze twee dorpen.
In Roggel passeer ik meteen de Roggelse Beek, die geen verpletterende indruk achterlaat. Op het plein bij de Sint-Petruskerk een grote stenen bol die rond lijkt te tollen op het water van een fontein. Op de Roggelse waterbol een gedicht van ene Frits Criens, een abstracte lofzang op Roggel. Voor de betekenis word je verwezen naar de website hartjeroggel.nl, maar die is onbereikbaar of bestaat niet meer.
De Sint-Petruskerk is een flinke kerk voor zo’n klein dorp. Maar de pastoor klust dan ook bij. Volgens de overlevering is hij niet te beroerd om motoren, koeien en examenkandidaten te zegenen, waarschijnlijk tegen een gepaste vergoeding.
Op bovengenoemde wandeling in het Leudal kwam ik bij de Zelsterbeek de ‘Groaveberg’ tegen, een heuvel opgeworpen boven het graf van een gravin uit Roggel, zodat haar behekste geest niet zou kunnen ontsnappen. In Roggel hebben ze van deze gravin totaal geen weet.
Ik volg een flink eind het graspad langs beek en akkers. In het water een flinke pluk van de gele waterkers. Op de akkers resteren na de aardappeloogst akkeronkruiden zoals melganzevoet, amarant en zwarte nachtschade. En een eenzaam exemplaar van zwart tandzaad. Men heeft het stro van de gemaaide rietkraag op het graspad uitgestrooid, en dat loopt hoogst ongemakkelijk.
Ik verlaat de beek over een brug, die behangen is met hopbellen. Vanwege de droogte worden gewassen beregend. In de waternevel vormen de zonnestralen een mooie regenboog.
De omgeving tussen deze twee dorpen is rijk aan bossen, soms met een kleine zandverstuiving. Veel variatie is er niet. Voornamelijk naaldbos, met langs de paden vooral Amerikaanse vogelkers met ertussen af en toe een lijsterbes.
Ik bekijk een perceel dode sparren wat nauwkeuriger. De schors zit vol ontsnappingsgaatjes van insecten en wanneer ik een stuk schors lostrek verwacht ik kevertje de letterzetter tegen te komen. Maar die is blijkbaar al vertrokken en vervangen door een zwartlijfkever, Nalassus laevioctostriatus, die blijkbaar geen specifieke Nederlandse naam heeft.
Bij planten met oneven geveerde bladeren denk ik meteen aan de azijnboom of de hemelboom. Maar hier kom ik een groepje planten tegen met dubbelgeveerd blad, akelige stekels op de stam en een schermvormige bloeiwijze. Het blijkt de ‘duivelswandelstok’ te zijn (Aralia elata). En wandelen kan hij, want het is een redelijk invasieve tuinplant door zijn ondergrondse wortelstokken. Een alternatieve naam is ‘engelenboom’, en dat kan ik dan weer niet rijmen met de wandelstok van de duivel. Misschien weet meneer pastoor hier meer van.
Een enorme akker is begroeid met jonge bietenplantjes. Volgens mij is het seizoen al te ver gevorderd om nog rode bieten te kunnen vormen, dus zal het om het blad gaan. Maar het veld is zo groot!
Ik mag nu een stukje van de Neerpeelbeek volgen. In het water drijven flinke matten van kikkerbeet, spaarzaam bloeiend met zijn witte, drietallige bloemen.
In het Spaanse Bos kom ik enkele grote zwammen tegen. Eerst een reuzenzwam, die bijna de hele basis van een eik omarmt. Vervolgens op een boomstronk twee prachtige exemplaren van de zadelzwam.
Opvallend veel vlindertjes bont zandoogje in het bos en een enkele kleine vuurvlinder. Twee boomklevers struinen al roepend de boomtakken af op iets eetbaars. Hoe heerlijk als de eikels je om de oren vliegen. Er ligt al veel verdroogd blad op de grond. Geen herfstbladeren, maar vroege bladval door de droogte.
Ik bereik de kloosterboerderij, die behoorde bij de landbouwkolonie Sint-Aloysius. Het klooster is verdwenen (gesloopt in 1958), maar de boerderij en het brouwerijgebouw zijn bewaard gebleven. ‘Heden géén Expositie’.
Ik kom nogmaals een plant tegen met oneven geveerd blad en weer is het geen azijnboom of hemelboom. Het blijkt de lijsterbesspirea te zijn (Sorbaria sorbifolia).
Het dorp Heibloem dient zich aan. De beschrijving waarschuwt dat in Heibloem geen horeca aanwezig is. Maar die is ook niet nodig, want ik gebruik op de Brink mijn lunchpakket, gezeten op een bankje onder grote lindebomen. Ik geniet van de lindevruchtjes met bijbehorend schutblad, die snel rondtollend neerdalen en proberen een vruchtbare bodem te vinden tussen het afgevallen verdroogde blad. Heibloem kwam trouwens landelijk in het nieuws door de moord op Nicky Verstappen.
Ik passeer nogmaals de Roggelse Beek en dan door het bos Waterbloem. Het verkeersbord ‘Overstekend wild’ – met alleen een hert afgebeeld – gaat hier gepaard met een tekstbordje dat het ‘Overstekende wilde zwijnen’ betreft.
Na enkele kilometers door bossen stuit ik op een kilometer lang hekwerk van vakantiepark Buitenhof de Leistert, een enorm complex met alle faciliteiten die kinderen en ouders met kinderen zich maar kunnen wensen. Af en toe een poort in het hek, die niet op slot zit, zodat de vakantiegangers ook toegang hebben tot het bos. En ik kan het vakantiepark doorkruisen.
Op het laatste stuk naar Roggel een kwekerij van voetbalvelden, maar misschien kun je er ook wel een paar losse graszoden kopen.
Gepost: 12 September 2025
Groene Wissel 652: Roggel 2 (20 km)