Wandelen, Fietsen, Selfies
WANDELEN: Montfort
Zo zit je op een Koninklijke Berg (Mont Royal) aan de Moezel en twee weekjes later op een Sterke Berg (Montfort) in Midden-Limburg. Geen Montfoort dus in de provincie Utrecht, maar een stadje (stadsrechten in 1263) in de gemeente Roerdalen, met een aantal beken inderdaad gelegen in oude Roerdalen. Ze zijn communicerende vaten met de Roer bij Roermond, maar monden zelfstandig uit in de Maas.
Het is ongetwijfeld de kasteelruïne Montfort aan de Vlootbeek, die het plaatsje zijn naam heeft bezorgd. De dertiende-eeuwse waterburcht was het zuidelijkste bolwerk van hertogdom Gelre in het Overkwartier. Delen zijn geconsolideerd, een jachttoren is herbouwd. Er is horeca op het terrein van de ruïne en begin september wordt hier een wijnfeest georganiseerd om de beste Limburgse wijnen te proeven.
Op woensdag, 23 juli 2025, start ik mijn wandeling bij deze ruïne, die pas later op de dag opengaat voor bezoek. Aan de overkant van de doorgaande weg liggen trouwens mooie kasteeltuinen met zowel een kleine wijngaard als bloementuinen, en een waterpartij met waterlelies en watergentiaan.
Ik passeer de schietmasten van Schutterij Sint-Urbanus. Er zijn hier ooit doden gevallen. Niet door verdwaalde kogels, maar door het instorten van een feesttent tijdens noodweer. Dat was in 1983, toen deze schutterij het Zuid-Limburgse Federatiefeest organiseerde.
Ik volg een eindje de Vlootbeek, die in Duitsland ontspringt als Flussgraben, door Montfort stroomt en door andere delen van de gemeente Roerdalen, om bij Linne uit te monden in de Maas.
Ik maak een foto van rietgras, dat ik sinds kort zonder probleem van riet kan onderscheiden (o.a. door het tongetje tussen bladschede en bladschijf). En dan een veld met wel honderd ooievaars, jong en oud. Wat brengt ze samen? Misschien zijn ze zich aan het voorbereiden op de trek naar het zuiden? Ik vrees dat ze daar veel te verwend voor zijn! Of vergroot foerageren in groepen in een voedselrijk weiland de kans om prooien te vinden? Ze lijken echter meer bezig met het onderhoud van het verenkleed.
Langs een boerensloot enorme ‘sigaren’ van de lisdodde, wel dertig centimeter lang, samen met kattenstaart, kompassla, grote wederik, moerasspirea en heel veel boerenwormkruid. Ik wandel een eindje langs de Putbeek, een zijarm van de Vlootbeek.
Boerderij Klinkhei heeft een mooie oprijlaan van coniferen. Op het eind, achter een hekwerk, een levensgroot klassiek beeld van een naakte jongeling, die lijkt uit te stralen: “Hier waak ik!”
Er worden hier vooral mais en suikerbieten geteeld. Terwijl het veld bieten ongegeneerd wordt bespoten, staat bij een veld worteltjes een busje van bedrijf De Groene Vlieg. Langs het veld staan goudgele plakvallen om de populatie van de wortelvlieg te monitoren. Dat kwam ik eerder tegen bij een veld pastinaak (‘Helden’. In: Zafira, 2024). De Groene Vlieg verwijdert de cellofaantjes met vastgeplakte wortelvlieg en vervangt ze door nieuwe velletjes. Zo kan de plaagdruk bijgehouden worden om het beste moment van bestrijding te bepalen.
De randen van de akkers staan vol met knopkruid (Galinsoga) in twee varianten, kaal knopkruid en harig knopkruid, beide kosmopolitische onkruiden. Onthoud die naam voor onzekere tijden. Onze bermen staan vol met eetbare wilde planten, waaronder deze knopkruiden.
Ik wandel door enkele stukjes bos met mooie bospaadjes. Een jonge zomereik zit vol met gallen van de eikengalwesp. De Amerikaanse eik heeft daar geen last van (nog niet) en domineert de bosrand.
Inmiddels zit ik iets zuidelijker in de gemeente Echt-Susteren, waar Nederland op zijn smalst is (vijf kilometer), ingeklemd tussen de Grensmaas met België en de meest westelijke punt van Duitsland (‘Maasgouw’. In: No.10, 2023). De gemeente laat het er niet bij zitten: ‘Breed genoeg om volop te genieten’.
In het bos kom ik drie gigantische nesten tegen van de rode bosmier. Er zijn twee soorten rode bosmier, de kale en de behaarde (net als bij knopkruid!). Zoals te verwachten sinds de gedegen onderzoekingen van Diederik Stapel is de behaarde bosmier agressiever dan de kale, maar beide zijn vleeseters, dus even hufterig. Ik zie geen kans het onderscheid te maken, want een groot nest betekent ook activiteit in een wijde omtrek van tientallen meters. Ik moet maken dat ik wegkom.
Ik bereik het prachtige ven Kranenbroek. Witte en grote rode waterlelies bedekken het wateroppervlak. Een nieuwsgierige jonge meerkoet komt even poolshoogte nemen vlak voor mijn voeten.
Wat opvalt in dit hele gebied zijn de vele extensieve gras- en graanveldjes met langstro tarwe, rogge en haver, ‘vervuild’ met akkeronkruiden zoals klaproos en korenbloem. Ik neem aan dat de veldjes niet geoogst worden en dienen als reservevoedsel voor vogels, fazanten, patrijzen en consorten tijdens de winterse periode. Soms is zo’n veldje helemaal overgenomen door Canadese fijnstraal.
Langs de weg een mij onbekende plant met toppen van roze blaadjes. Het blijkt een hybride te zijn tussen melganzevoet en boomspinazie (Chenopodium ⨉reynieri). Melganzevoet is een alom voorkomend onkruid, boomspinazie is een cultuurplant. De hybride verwildert veel frequenter dan de cultuurplant.
Ik twijfel even bij jonge Allium-velden, maar gezien het ontwikkelingsstadium van de planten moet het prei zijn, die tot ver in de herfst op het veld kan blijven staan.
Ernaast tot mijn verbazing een groot veld met zoete aardappel. Een subtiele aanwijzing van klimaatverandering: dat wij met wat aanpassingen (plastic mulch) inmiddels een (sub)tropisch gewas in de volle grond kunnen telen.
Ik word nog gewezen op een klein ven, dat echter bijna volledig is ingedroogd. Een blauwe reiger vliegt op met een kikkertje in de bek.
Bij dorp Sint Joost kom ik langs de geitenbungalow op het ‘landgoed’ van Hare Majesteit Iris-2, mascotte van een geitenclub, alias Lions Club. Iris-2 is een majestueuze witte geit, die overigens gezelschap heeft van een bruine bok, want stel je voor… Het geheel gaat gepaard met de typische Lions Club humor: ‘Een goed lid verslapt nooit’. Origineler zou zijn: ‘Een goed lid salueert voor Hare Majesteit’.
Via een stukje bos kom ik in het Reigersbroek met een uitkijktoren. Vanaf de uitkijktoren zie ik in elk geval één blauwe reiger bij een vennetje staan. Reigersbroek is een oude veenontginning en men probeert het oorspronkelijke moeras in ere te herstellen. Hier sluit de Vulensbeek aan op de Vlootbeek. Langs de beek een rijke begroeiing, waaronder veenwortel, en heel veel beverpaadjes. Waar de beverpaadjes onder het prikkeldraad doorlopen liggen vierkante matjes van kunststof, een soort deurmatjes waar de bever zijn voeten kan vegen. Een etiket maakt melding van ‘Ecologisch Onderzoek’ door Ingenieursbureau Geonius. Ik zie op de matjes geen sporen, maar misschien gaat het om minieme dna-sporen die de populatie in kaart kunnen brengen. Wilde bertram bloeit tussen de beverpaadjes.
Binnen korte tijd steek ik driemaal de Vlootbeek over, waarvan de laatste twee keer in landgoed Rozendael. Rozendaal is een verbastering van Reusendaal (rietland). Het gebied behoorde tot de veengronden en moerassen rond de waterburcht Montfort. De Vlootbeek is deels vergraven om het gebied te ontwateren. De lanen zijn hier ooit beplant met inmiddels gigantische Amerikaanse eiken, waarvan er af en toe eentje bezwijkt onder de last van zijn wijduitstaande takken. Verder veel opslag van robinia in de bosrand en mooie meidoornheggen om weilanden af te bakenen.
Luzerne (alfalfa) kom je vaak tegen als cultuurvlieder, die zich handhaaft in de bermen. Hier kom ik nog een groot commercieel veld tegen.
Op het zandpad stikt het van de bastaardzandloopkevers, die me steeds net te vlug af zijn voor een foto. Degene die ik wel op de foto krijg lijkt afgeleid door een kleine prooi en blijft wat langer zitten. Hardlopen kunnen ze, maar ook vliegen.
Ik nader de ruïne van kasteel Montfort, nu vanaf een andere kant. Ook aan de voet probeert men wat van de moerassige omgeving te herstellen.
Ik neem niet de moeite om even door de ruïne te wandelen. Misschien toch jammer want het kasteel was in sommige opzichten redelijk uniek in de Benelux (polygoon grondplan, snavelbektoren).
Gepost: 10 Augustus 2025
Trage Tocht Montfort (16 km)