Wandelen, Fietsen, Selfies
FIETSEN: Kempense Meren
Tweede dag van onze fietsvierdaagse in de Belgische Kempen. Omdat we vanavond ook nog moeten verplaatsen naar Grobbendonk zitten we vandaag, donderdag, 7 augustus 2025, al om acht uur op de fiets, na afscheid te hebben genomen van ons eerste ‘Vrienden op de Fiets’ in Pelt.
Vriend Jan is zijn richtingsgevoel een beetje kwijt door te intensief gebruik van de routeplanner (die jeugd van tegenwoordig!). Na een kwartier fietsen op de rondweg rond het centrum van Pelt vindt hij de uitvalsweg naar het noorden…, nog geen honderd meter verwijderd van ons gastenverblijf!
We passeren treinstation Neerpelt, een station aan de IJzeren Rijn. Tussen Antwerpen en Hamont, aan de Belgische grens, is de spoorlijn nog steeds in gebruik voor personen- en goederenvervoer, maar tussen Hamont en het Duitse Dalheim (via Roermond) staken de treinen al enkele decennia, onder andere vanwege natuurgebied De Meinweg bij Herkenbosch (Roermond). Er wordt echter onderhandeld over reactivering. Grijskruid valt mij op in de bermen omdat ik die dit seizoen nog niet eerder heb gezien.
We steken het Kanaal Bocholt–Herentals over en volgen de rechteroever tot het punt waar de Dommel onder het kanaal vandaan komt. Wilde reseda bloeit op de oever naast het alom aanwezige koninginnenkruid en vlasbekje.
Iets westelijker ligt Joe’s Bridge, een brug over het Kanaal Bocholt–Herentals, die op 10 september 1944 ongeschonden in handen viel van Britse troepen, in feite het begin van Operatie Market Garden. De brug is vernoemd naar de bevelhebber van de Irish Guards.
We volgen de Dommel stroomafwaarts en bereiken een kano en kajak startplaats van de Neerpeltse Watersport Club, opgeleukt met een groot onbestemd kunstwerk in meerdere onderdelen, waarvan het hoogste torentje een toilet blijkt te herbergen.
Bij een grote siervissenkwekerij staat een wegwijzer naar Bezoekerscentrum De Wulp in natuurgebied Hageven, dat één geheel vormt met het Nederlandse natuurgebied De Plateaux. Tot De Wulp in Neerpelt heb ik al ooit vanuit Nederland de Dommel gevolgd (‘Grenzeloze Dommel’. In: Lustrum, 2017). Gister het laatste (eerste!) stuk tot de bron.
Net als ik toen komen wij nu langs de ‘Verkeerde Lieve Heer’, een kruisbeeld langs een oude pelgrimsweg. Regeltjes uit Rome schrijven voor dat het hoofd van de gekruisigde Jezus moet rusten op de rechterschouder. Dus niet zoals deze Lieve Heer naar links. Sindsdien moet ik bij elk kruisbeeld even kijken of Jezus verkeerd bezig is. Hetzelfde had ik bij de Nederlandse vlag, toen de boeren onze driekleur massaal ondersteboven ophingen. Even goed kijken. Hangt hij nu goed of ondersteboven? Zelfs de Belgische premier had de Nederlandse vlag op de kop hangen bij een officieel bezoek van premier Rutte aan België.
Na de passage van de snelweg N74 fietsen we over een laantje met bijna uitsluitend struiken van sporkehout vol vruchtjes. Vervolgens een mooie akker met haver.
De uitstekende service voor fietsers (bordjes, herstelzuilen) is al genoemd. Ook nuttig zijn de regelmatige 112 meldpalen met exacte coördinaten die op afgelegen plekken zijn neergezet om acute hulp in te kunnen roepen.
Terug bij het Kanaal Bocholt–Herentals vallen de vele bunkers op die op regelmatige afstand op de linkeroever zijn aangelegd in de dertiger jaren van de vorige eeuw. Ze waren onderdeel van de Belgische Grensstelling (Koning Albert I-linie).
We fietsen langs een mooie fietsbrug over het kanaal en dan in de richting van de Nederlandse grens, die overigens nooit ver weg is.
Een wolk van droge grond omringt een machinale aardappelrooier. Het verbaast dat de aardappelen heelhuids uit deze stofwolk tevoorschijn komen.
De Amerikaanse vogelkers staat hier massaal langs het pad, vol met onrijpe rode en rijpe zwarte bessen. Op de heideachtige bodem een klein anjer-achtig plantje, dat echt duizendguldenkruid blijkt te zijn (primeur voor mij!). Ooit wel eens het verwante strandduizenguldenkruid gezien op Terschelling (‘Skylge te voet’. In: Eigen land laatst!, 2021).
Na een stukje op het Grenspad (grenspaal 196) komen we bij de Abdij van Postel, waar we in Gasthof De Beiaard genieten van terras en koffie. De Abdij met een lange geschiedenis, die teruggaat tot de late middeleeuwen, lag strategisch op een kruispunt van wegen, van Breda naar Maastricht en van ’s-Hertogenbosch naar Leuven. De opvang van reizigers was dan ook een belangrijke taak van de kleine gemeenschap van Norbertijnen. Voor ons is van belang dat in 1611 de brouwerij werd gebouwd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moesten echter de koperen brouwketels uit financiële nood worden verkocht. Men ging over op kaasproductie. Het huidige Postel Abdijbier komt dan ook van een andere brouwerij (Arkel). En jawel, bij het poortgebouw komen we nog een ‘Verkeerde Lieve Heer’ tegen.
Het gebied tussen Postel, Arendonk en Retie zit vol met kleine beekjes en irrigatiekanaaltjes, die bij Retie samen de Kleine Nete vormen. Zoals al gezegd: over de Nete komen we nog uitgebreid te spreken.
We volgen een flink eind het Kanaal Dessel–Turnhout–Schoten op de oostelijke oever tot aan het ‘Kanalenkruispunt van Dessel’, waar Kanaal Bocholt–Herentals, Kanaal Dessel–Turnhout–Schoten en Kanaal Dessel–Kwaadmechelen elkaar kruisen. Op dit unieke kruispunt staat een uitkijktoren, Sas4-Toren genaamd (Sluis4-Toren), met een bijzonder uitzicht over de waterwegen. Om een of andere reden ‘vergeten’ we om hier naar boven te klimmen, zodat we niet weten wat we gemist hebben.
We moeten een eindje de westelijke oever van het Kanaal Dessel–Kwaadmechelen volgen om over te kunnen steken naar de Kempense Meren. Op de oever van dit kanaal groeien vele plukken duinriet en voor ik het besef sta ik boven op een zandblauwtje.
Aan die andere kant liggen de Kempische ‘Meren’, of beter gezegd ‘Zandwinningsplassen’, die grotendeels door de omringende begroeiing aan het zicht van de fietser worden onttrokken.
Via Natuurreservaat De Maat fietsen we dan ook vrij snel weer langs het Kanaal Bocholt–Herentals. Op vele plaatsen zijn in de kanalen vanuit het water trappetjes aangelegd zodat watervogels, die slecht ter been of vleugel zijn, op de oever kunnen klimmen. Dit fenomeen kwam ik eerder tegen langs de Meije bij de Nieuwkoopse Plassen (‘Nieuwkoop’. In: Zafira, 2024), waar ze zelfs een officiële naam hebben: FUPs. Dat staat voor Fauna Uittrede Plaats.
Sas3 en Sas2 liggen er aan onze kant verwaarloosd bij. Het stilstaand water in de sluizen zit vol eendenkroos en de sluisdeuren zijn ‘versierd’ met allerlei waterplanten. Een bord waarschuwt: ‘Verboden het kunstwerk te betreden’. Zonder deze verouderde sluizen te verwijderen zijn langs de andere oever vernieuwde sluizen aangelegd.
Langs het fietspad in de Lommelse Sahara – een zand- en duinlandschap – staat een bijzonder beeld. Een reuzenrobot, die zijn eigen robotkind aan het opeten is. Het beeld schijnt geïnspireerd te zijn op het schilderij ‘Saturnus’ van Francisco de Goya: Saturnus, die zijn eigen zoon opeet. In deze tijd van robotisering zou het zo maar uit de hand gelopen AI kunnen voorstellen.
We lunchen bij de Soeverein in Lommel, een imposante evenementenhal in het centrum van een groot en divers sportcomplex. Vervolgens via het centrum van Lommel de laatste kilometers terug naar Pelt.
De bagage zit al sinds vanmorgen in de auto’s. We gaan op weg naar Grobbendonk!
Gepost: 27 Augustus 2025
Fietsknooppunten: Pelt, 241, 220, 221, 222, 225, 226, 227, 230, 231, 232, 76, 77, Abdij Postel, 77, 72, 12, 74, 73, 50, 14, 75, 260, 224, 229, 253, Pelt (70 km)